Negen
Eergisteren bracht ik Sofia naar bed. De hele dag is ze druk met spelen, vriendjes en school. Dan heeft ze geen tijd. 's Avonds in bed voor het slapen gaan komen de verhalen. Dingen die gebeurd zijn, dingen waarmee ze zit, waarover ze nadenkt, waarvoor ze bang is. Ze kan niet slapen totdat ze alles verteld heeft. Vaak ga ik dan bij haar liggen en luister. Als ze klaar is wil ze meestal dat ik dingen vertel over vroeger. Gehoorzaam als een kind duik ik in mijn geheugen en vertel haar dingen uit mijn jeugd. Ik was vreselijk bang in het donker, durfde 's nachts niet naar de WC want er zaten zeker krokodillen in die dan in mijn billen zouden bijten op het moment dat ik zou gaan zitten. Ik werd gekweld door nog veel meer van dat soort dingen die een loopje nemen met de fantasie van een negenjarige.
Plotseling moest ik denken aan de logeerkamer van mijn oma in Oss. Ze woonde in een jaren '20 huis aan een drukke straat. Het ouderlijk huis van mijn moeder. Het was een klein Brabants gezin met maar 11 kinderen; en dat in een tijd dat het gemiddelde gezin zo'n 17 telde. Arme oma's...
Maar goed. We gingen regelmatig een weekend naar oma en opa. Het was altijd een gezellige boel met veel ooms en tantes en neven en nichten. We aten samen in de grote keuken waar het altijd heerlijk rook, want mijn oma kon goed koken. Als jong meisje was ze in dienst gegaan, zoals dat toen heette. Op 14-jarige leeftijd begon ze als keukenhulpje van de kok en zo heeft ze het vak geleerd, zullen we maar zeggen.
In tegenstelling tot mijn dochter was ik niet zo'n goede eter. Het meeste vond ik niet lekker. Maar mijn oma maakte altijd mijn lievelingseten klaar en dan at ik mijn bordje goed leeg. De beloning was altijd een kommetje vlaflip. Mmmm.
Na de afwas, waarbij mijn zus en ik mochten helpen, gingen we naar de woonkamer voor het journaal en koffie. We deden spelletjes of lazen een boek terwijl we luisterden naar de gesprekken. Later op de avond kwamen de borreltjes op tafel. Mijn oma dronk advocaat met slagroom en mama lustte wel een boerenjongens. Tegen die tijd moesten we naar bed. Mijn zus vond het altijd oneerlijk dat we samen moesten, want zij was toch wel bijna drie hele jaren ouder.
Het was ook oneerlijk, maar ze moest wel. Want ik was bang van het bovenhuis in het donker. Alles kraakte en rook vreemd en de lampen van het voorbij rijdende verkeer wierpen groteske schaduwen op de muren. Dus ik ging niet alleen, punt uit.
We sliepen in de voorkamer in een lit jumeaux met gesteven lakens en drie wollen dekens. Aan de muur hingen schilderijtjes en de gordijnen lieten het straatlicht binnnen. Een van die schilderijtjes was een pentekening van een oude man met baard. Bij daglicht al een angstaanjagend portret maar met de schimmen van het donker een werkelijke gruwel. Ik ging dan ook alleen de kamer in als het schilderijtje was verwijderd. Dat moest mijn zus doen die heel wat stoerder was dan ik. In bed deden we woordspelletjes, zongen liedjes en maakten grapjes tot we in slaap vielen.
Plotseling moest ik denken aan de logeerkamer van mijn oma in Oss. Ze woonde in een jaren '20 huis aan een drukke straat. Het ouderlijk huis van mijn moeder. Het was een klein Brabants gezin met maar 11 kinderen; en dat in een tijd dat het gemiddelde gezin zo'n 17 telde. Arme oma's...
Maar goed. We gingen regelmatig een weekend naar oma en opa. Het was altijd een gezellige boel met veel ooms en tantes en neven en nichten. We aten samen in de grote keuken waar het altijd heerlijk rook, want mijn oma kon goed koken. Als jong meisje was ze in dienst gegaan, zoals dat toen heette. Op 14-jarige leeftijd begon ze als keukenhulpje van de kok en zo heeft ze het vak geleerd, zullen we maar zeggen.
In tegenstelling tot mijn dochter was ik niet zo'n goede eter. Het meeste vond ik niet lekker. Maar mijn oma maakte altijd mijn lievelingseten klaar en dan at ik mijn bordje goed leeg. De beloning was altijd een kommetje vlaflip. Mmmm.
Na de afwas, waarbij mijn zus en ik mochten helpen, gingen we naar de woonkamer voor het journaal en koffie. We deden spelletjes of lazen een boek terwijl we luisterden naar de gesprekken. Later op de avond kwamen de borreltjes op tafel. Mijn oma dronk advocaat met slagroom en mama lustte wel een boerenjongens. Tegen die tijd moesten we naar bed. Mijn zus vond het altijd oneerlijk dat we samen moesten, want zij was toch wel bijna drie hele jaren ouder.
Het was ook oneerlijk, maar ze moest wel. Want ik was bang van het bovenhuis in het donker. Alles kraakte en rook vreemd en de lampen van het voorbij rijdende verkeer wierpen groteske schaduwen op de muren. Dus ik ging niet alleen, punt uit.
We sliepen in de voorkamer in een lit jumeaux met gesteven lakens en drie wollen dekens. Aan de muur hingen schilderijtjes en de gordijnen lieten het straatlicht binnnen. Een van die schilderijtjes was een pentekening van een oude man met baard. Bij daglicht al een angstaanjagend portret maar met de schimmen van het donker een werkelijke gruwel. Ik ging dan ook alleen de kamer in als het schilderijtje was verwijderd. Dat moest mijn zus doen die heel wat stoerder was dan ik. In bed deden we woordspelletjes, zongen liedjes en maakten grapjes tot we in slaap vielen.
Labels: jeugdherinnering